Nada van Dalen laat zich niet afschrikken door controversiële onderwerpen. De Nederlandse ontwerpster zegt waar het op staat en viert het lelijke van de samenleving, ook nu we in een tijd leven waar haast iedereen rechter speelt en online perfectie wordt gehandhaafd als de norm. Wij spraken Nada over haar huidige fascinaties, moederschap, en de passie voor haar werk.
Als ik het goed begrijp was jij één van de voorlopers die gabbercultuur introduceerde binnen de mode-industrie, sindsdien zijn er modemerken die gabbercultuur als een soort gimmick gebruiken om bijvoorbeeld te provoceren. Als iemand met begrip en liefde voor de cultuur, hoe sta jij hier tegenover?
YSL, Balenciaga en Vetements hebben hier sterk op ingespeeld, en dat vloeit nu weer over in nieuwe labels, maar ik heb vaak het idee dat ze de essentie er niet echt van begrijpen. Het is een soort toe-eigening van de happy hardcore trend, zonder echt de kern te raken. Maar dit is iets dat breder speelt in de hele modewereld, ik heb het bijna opgegeven om het authentieke er nog in terug te vinden. Vetements’ AW17 collectie was een collectie gebaseerd op het project “Exactitudes” uit Rotterdam en dit lag echt heel dicht bij mij en waar ik voor sta, dat ik me realiseerde dat het ook heel erg in de tijdsgeest en je toch onderdeel bent van dezelfde esthetische generatie. Uiteindelijk is de modewereld toch vrij klein.
Heb je het gevoel dat jouw kijk op gabbercultuur geëvolueerd is sinds je begonnen bent als ontwerpster?
Ik heb eigenlijk de liefde voor gabbercultuur teruggevonden door mijn stage bij Wendy & Jim uit Oostenrijk. Die zijn weer kennissen van Vêtements, dus die werelden komen wel allemaal bij elkaar. Ook al werk ik met verschillende thema’s, blijft de gabber esthetiek wel in mijn werk terugkomen.
Momenteel ben ik bezig met een theaterstuk “Gabber for life”, dus is die liefde wederom aan het opbloeien omdat ik daar de kostuums voor aan het maken ben. Het wordt een soort sprookje over de lockdown van nu en de jeugd die hierin wordt buitengesloten, wat enorm resoneert met de gabberjeugd in Rotterdam. Er is geen liefde voor deze cultuur bij de gemeente zelf. We gaan dat oude gevoel naar boven brengen. Het is voor familie bedoeld dus eigenlijk ook voor de old-school gabbers die met hun kinderen naar het theater komen en het verhaal opnieuw kunnen beleven. De ontwerpen hiervoor moeten theatraal zijn maar je moet wel de juiste details hanteren om die rijke cultuur en liefde daarvoor te benadrukken. Het mag niet te hysterisch overkomen. Het is zo’n lastige tijd om met dit soort subculturen te werken omdat de esthetiek verkeerd opgepakt kan worden. Dat blijft een moeilijke.
Sinds je allereerste collectie die gelinkt was aan Nico van The Velvet Underground, is het duidelijk dat je liefde voor muziek al sinds het begin enorm geïntegreerd is in je werk. Zijn er mensen in de muziekwereld waar je momenteel naar op kijkt?
Ik ben langzamerhand meer gaan houden van Noise en de Deutsche Neue Welle en de esthetiek uit de jaren ‘80. De muziek vloeide voort uit een soort van hopeloos gevoel, een gevoel dat momenteel voor velen ook heel bekend is. Die dubbele lading die zij hebben, zelf vaak heel radicaal-links zijn maar werken met dingen die als radicaal-rechts gezien kunnen worden, vind ik interessant. Dat spanningsveld kan voor veel misinterpretatie zorgen. Je moet echt luisteren naar wat iemand zegt, en daar gaat mijn werk ook over. Een tijdje geleden toen ik net moeder was geworden, is iemand aan de haal gegaan met een ontwerp dat ik had gemaakt voor de collectie “Love it when you hate me”. Deze collectie gaat over alle haatgroepen uit de hele samenleving, en heb ik Charles Manson gebruikt in combinatie met mijn hoofd. Daar zijn allemaal foto’s van gemaakt met opschrift “De nazi ontwerper” als een soort “cancel” commentaar. Ik schrok echt enorm van al deze reacties, want eigenlijk wil ik met mijn werk eigenlijk geen duidelijk antwoord geven. Ik wil mensen juist aanzetten om voor zichzelf te denken. Als het erop aankomt ziet iedereen natuurlijk wat ze willen zien en ik maak nu eenmaal werk over onderwerpen die niet altijd leuk zijn. Mensen reageren al heel snel zonder te weten wat de intentie van mijn werk is.
Twee jaar geleden bracht je een collectie uit over jouw fascinatie voor seriemoordenaars, geïnspireerd door je eerste ervaring als moeder. Wat inspireert je momenteel?
Ik ben nu bezig met een vertaling van de wijk waar ik woon: Rotterdam Zuid. Dit is eigenlijk een volkswijk maar je ziet de gentrificatie stilaan toeslaan. Ik ben een tijdje terug naar Dordrecht verhuist omdat ik het zo miste, en daar is de gentrificatie ook enorm toegeslagen. Koffiezaken, restaurantjes, hotels; de hele vibe en de mensen die het voor mij maakte zijn weg. In mijn werk is die volkse cultuur een groot onderwerp. Ik kom zelf uit een kunstenaarsgezin en woonde in een mooi herenhuis met Rietveld stoelen, maar ik was van kleins af aan al geïnteresseerd in de jongetjes uit mijn klas met een rattenstaartje. Die esthetiek is iets waar ik aan gehecht ben. Hier in Rotterdam heb je die cultuur nog wel heel erg en dat ben ik nu aan het vastleggen. Voor elke persoon met deze esthetiek die ik uitkies ga ik een portret maken en daar komt later een boek en documentaire van uit. Het grote idee hier omheen is om een soort fashion week te organiseren vanuit het lokale bruine café.
Ik ben heel veel dingen tegelijkertijd aan het doen, alhoewel dat ik nu echt heb besloten om op mijn eigen label te focussen en de verkoop in te gaan. Dat vond ik altijd te eng omdat ik eigenlijk niet zo’n goede zakenvrouw ben. Ik ben opgevoed als kunstenaar, en dus vind ik het moeilijk om de balans daarin te vinden.
Heeft moederschap je kijk op de wereld, en met name de kijk op je werk veranderd?
Moederschap heeft een heel groot effect op me gehad. In de beginperiode van mijn zwangerschap was ik heel erg gefascineerd door seriemoordenaars en dan heb je plots een baby in je buik en denk je van: “kan dit wel samen?”. Ik ben nog steeds dezelfde nu ik een kind heb maar aan de andere kant ook weer helemaal niet. Mijn dochter loopt bijvoorbeeld de hele tijd in roze jurken rond en ik kan het niet tegenhouden. Ze is heel eigenwijs en vanaf ze anderhalf was wou ze al haar eigen kleding uitkiezen, dus ik ga ook langzamerhand naar haar toe trekken qua stijl.
Ik heb ook een eigen kinderkledinglijn ontworpen, wat een soort vertaling is van mijn werk naar mini-size. Ik verzamel heel veel dingen dus ik had al een hele kast vol met kleertjes van de jaren 20 tot 90 maar nu wil ze niet meer aan wat ik leuk vind, dus dat is wel heel erg grappig.
Mijn dochter heeft me hierdoor ook geïnspireerd om een collectie te maken gebaseerd op haar stijl, omdat zij allemaal rare dingen aantrekt en combineert. Ik ben nu al een paar jaar een soort boek aan het maken met outfits die ik op volwassenenschaal wil namaken.