Als modejournalist vergeet je sommige modemomenten nooit. Zes jaar geleden had ik zo’n wow-moment. Het was vlak voor de Graduation Show van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Backstage zag ik een wel heel ingenieuze collectie met onder andere een fris gele plisséjurk met ‘opgewaaide’ rok die als een wonder overeind stond. Fascinerend! Als die rok op het showmoment maar niet instort, dacht ik. De inmiddels befaamde opklapjurk van David Laport hield fier stand. Nog steeds. Donderdagavond opent de Zeeuw zijn show met een spannende nieuwe variant. “Deze is meer ingetogen, ik probeer in elke collectie zo’n soort jurk te fietsen.”
Sinds 2012 is de opgeklapte jurk een constante in Laports werk dat zich kenmerkt door een prettige lichtheid. Een jurylid van de International Woolmark Prize European die Laport in 2017 wint verwoordde het zo: “Ik vraag mij al een poos voortdurend af wat er is gebeurd met de vreugde in de modewereld en opeens verschijnt David Laport met het antwoord op mijn vraag.” Laport is nog altijd blij met die treffende quote. “Wat ik doe gaat over het frisse, dat mode hedendaags is, en ja, mode mag ook gewoon léuk zijn!”
David Laport (32) is sinds zijn afstuderen tien collecties verder. Ik bezoek hem in zijn atelier aan de Amsterdamse Herengracht. “Tien collecties? Nee!” Hij denkt even na en telt op zijn vingers toch echt tien. Schaterend: “Meine Güte, tien alweer!” Dat ‘Meine Güte’ zal tijdens ons gesprek vaker klinken. David Laport kletst smeuïg, makkelijk en razendsnel. In combinatie met een onaflatende stroom van energie is vroeger even gedacht aan ADHD. Een diagnose wijst anders uit. David Laport is gewoon super enthousiast, vrolijk en hij barst van energie. Is dat écht de ware David? “Ik hoor die vraag vaker. Ik ben oprecht zo. Natuurlijk, ik ben ook wel eens zuur en chagrijnig, het zou toch raar zijn als dat niet zo was?”
Donderdagavond opent David Laport de Amsterdam Fashion Week. Hij toont dan om en nabij de 28 looks. Over één ontwerp is hij nog in dubio. Die jurk met roze veren hangt pontificaal aan het plafond in het atelier. Wel, niet? Keuzes maken, dat valt Laport nog altijd niet mee. Over het ontwerpproces zelf zegt hij: “In alle eerlijkheid: draagbaarheid versus originaliteit vind ik altijd moeilijk. Het vernieuwende van mijn werk zit in textiel, daar geloof ik erg in. Immers, tegenwoordig hebben we echt alles al gezien. Het is super moeilijk om iets nieuws neer te zetten. Wil je iets eigens doen, dan moet je zelf stoffen ontwikkelen.” Trots: “Alles wat aan stoffen donderdagavond voorbij komt, heb ik zelf ontwikkeld.”
David Laport studeert dus af in 2012 (daarover later meer). De jaren die volgen zijn enerverend. Twee hoogtepunten zetten zijn carrière in beweging. De Amerikaanse popster Solange Knowles die in 2016 viral gaat in zijn knalgele opklapjurk en het winnen van de Woolmark Prize in 2017. Dieptepunten? Ha! Al waren ze er, op Laport krijgen ze amper grip. “Ik ben van ‘en nu weer dóóór!’ Ik zet me altijd heel gemakkelijk over dingen heen.” Inderdaad, zijn positieve instelling trekt hem overal doorheen. Ook bij praktische kwesties, blijkt als het tafelblad waaraan we zitten plots een schuiver maakt. “Het is hier allemaal heel gammel. Maar heb je de tuin gezien? Een oase, heel lekker, heerlijk!” Positivisme is David Laport ingebakken, hij prijst er zich gelukkig mee. “Dat is ook nodig om dit vak uit te oefenen. Door dingen luchtig te houden en vooral totaal te relativeren houd ik het vol.”
David Laport groeit op in het Zeeuwse Goes als David van der Schraaf. Zijn vader runt een antiekwinkel, waar David met plezier helpt. Zijn moeder is maatschappelijk werker en sleurt hem altijd mee naar musea. “Met veel tegenzin”, grijnst hij. Pas echt vreselijk vindt hij de middelbare school. “Ik was ontzettend recalcitrant. School vond ik vervelend en héééél stom. Ik voelde me helemaal niet op mijn plek, mijn interesses waren totaal anders dan die van mijn medeleerlingen, en dan was ik nog homo ook.” Nee, gepest werd hij nooit. Fel: “Ik heb een erg grote mond en ik laat niet over me heen lopen.”
Buitenschools vermaakt hij zich opperbest. Hij feest veel en graag met vrienden, heeft bijbaantjes – in een bloemenzaak en in de beste plek die een feestbeest zich kan wensen: de horeca. Zijn toenmalige hobby’s ratelt hij op: “Cello, piano, dansen, toneelspelen.”
Mode is bij de puberende Laport dan nog niet in beeld. Het is de MBO Theaterschool in Rotterdam die lokt. Laport doet toelating, wordt aangenomen. Niet voor de beoogde richting acteren, maar voor theatervormgeving. Als 18-jarige geniet hij van de lessen in kostuum, decor en grime. Tijdens zijn stage belandt hij op de set bij Erwin Olaf voor wie hij kleding vermaakt. “Ik moet de modekant op”, beseft hij door die ervaring en enkele modeworkshops. Na vier jaar theaterschool – met diploma – kiest hij voor de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag waar de focus ligt op textiel.
In Den Haag gaat hij enkele bewogen jaren tegemoet. Hij racet door het eerste jaar, maar het tweede en derde jaar verlopen moeizaam. Hij gaat dingen uitstellen en onzekerheid speelt hem parten. “Iedereen in de klas had een plan, ik wist niet wat ik moest doen. Ik zag de vrijheid van de kunstacademie niet. Stoppen? Nee geen sprake van! Sowieso nóóit niet. Stoppen zit niet in mijn karakter. Het is misschien vreemd dat ik dit zeg over mezelf: ik geloof niet dat ik extreem getalenteerd ben, maar als het moet kan ik knoerthard werken.”
Na twee pittige jaren ziet Laport tijdens het vierde jaar het licht in Londen, tijdens een stage bij Peter Pilotto. Aanvankelijk werkt hij op de patronenafdeling. Tot iemand van het team hem tijdens een feestje vraagt: “Wil je eigenlijk wel stof knippen of liever ontwerpen? Als je dat echt wilt, dan moet je iets veranderen aan jezelf.” Hij zet de knop om en vanaf dat moment vervolgt hij zijn stage op ontwerpafdeling.
Terug op de academie in Den Haag stort hij zich vastberaden op zijn afstudeercollectie. Weg met die onzekerheden. Het notoire feestbeest stelt zijn feestfrequentie ingrijpend bij. Voortaan werkt hij keihard. Ook ontwikkelt hij de techniek voor zijn befaamde opgewaaide plissé-jurk. Laport schat dat hij zijn afstudeerjurk, die hij tegenwoordig liefkozend ‘het gele kreng’ noemt, zeker twaalf keer opnieuw heeft gemaakt. Deze zomer nog voor het jaarlijkse Gala van de Young Patrons Circle van het Nationale Opera & Ballet. Afscheid nemen van de jurk die hem zoveel heeft gebracht vindt hij moeilijk. Dat hoeft ook niet, want heeft niet iedere bekende ontwerper minstens één ontwerp waar hij of zij naam maakte?
Nog even terug naar zijn afstuderen in 2012. Na afloop is hij blij maar ook onthutst over de tsunami aan aandacht die hem overspoelt: freelance-klussen, baantjes bij G-Star en H&M – die hij afslaat – en een Bijenkorf campagne met zijn jurken in de etalages. “Ik heb daar niet eens foto’s van gemaakt!” Hij bedoelt dat hij amper beseft wat er allemaal gebeurt, hij laat het maar over zich heen komen. De feestfrequentie staat inmiddels weer op volle sterkte. Vluchtgedrag voor het illustere zwarte gat? Laport: “Ja, dat was er wel degelijk, want wat moest ik nu doen? Tot Jordy op een dag zei: ‘ga gewoon zitten en ontwerp een collectie’. Ik typte een projectaanvraag, die werd gehonoreerd met €25.000 en ik startte mijn label in 2014.”
Jordy is trouwens Jordy Huinder, een veelgevraagd stylist en Davids vriend. De twee ontmoetten elkaar in 2008 – waar anders dan diep in de nacht in een club. “Jordy leerde me veel over mode, ik had tot die tijd alleen een theaterachtergrond.” Het is ook Huinder die bedenkt dat David zijn achternaam moet verruilen voor iets met internationale allure, Van der Schraaf is voor mensen over de grens immers onuitspreekbaar. En zo geschiedde. Daarnaast tekent Huinder voor de styling en casting van Laports shows. In het begin ging dat gepaard met veel verhitte discussies. Lachend: “Tegenwoordig zijn we kalmer geworden. Dan zegt Jordy ‘Ik vind het niet mooi, maar het is jouw keus’. In het begin gooide ik als iemand iets niet goed vond een ontwerp zo uit een collectie. Sinds een jaar snap ik hoe het ontwerpproces zich voltrekt in mijn hoofd. Maak ik een zogenaamde ‘rare jurk’, dan volgt er daarna iets wat dat opheft. Ik weet nu: ieder ontwerp past in een verhaal. Ik moet geduld hebben tot alles af is. Een hele opluchting.” Ja, de nieuwe David Laport weet wat hij wil. Alhoewel… die roze verenjurk?
Optimistisch: “Sinds ik mijn hart volg gaat het stukken beter”. Vooruit, een voorbeeld. Als hij begin 2017 de reglementen leest van de Woolmark Prize schiet hij meteen in de stress. Tot hij denkt: “Fuck it. Ik maak een jurk waar ik zélf blij van word, in plaats van dat ik andere mensen tevreden stel.” In juli 2017 stapt hij met zijn oranje strapless jurk van handgerafelde wol in het vliegtuig richting Milaan. Daar aangekomen verbaast hij zich erover dat de Woolmark Prize een enorme happening is. Iedereen die zijn strapless jurk ziet reageert enthousiast. Laport wint in de categorie Womenswear de beroemde wolprijs (€50.000) die ooit ook de jonge Karl Lagerfeld en Yves Saint Laurent in de wacht slepen.
Als winnaar van de Europese Woolmark Prize dingt hij in januari dit jaar mee naar de internationale editie, met als hoofdprijs €137.000. Helaas, Laport grijpt mis, naar verluidt maar net. Hij was een kanshebber. Kreeg dit toch wel dieptepuntje in zijn carrière ook geen grip op Laport? Hij aarzelt. Liever heeft hij het er niet over, maar op het moment dat hij de collectie voor de International Woolmark Prize moest maken, voelde hij extreem veel stress. Hij zat midden in gedoe met een potentiële investeerder, een project waar hij zelf de stekker uittrekt omdat het toch niet helemaal goed voelt. Daarom greep hij volgens hem naast de prijs. “Ik zag de stress terug in de collectie.”
We praten over spijt, heeft hij dat gehad? “Nooit echt, ik had sommige dingen slimmer moeten aanpakken, want ik heb wel domme dingen gedaan. Meine Güte! Zoals goede ontwerpen uit collecties gooien. Haha. Dat ik achteraf denk: why David? Ik kan nog steeds zoals destijds op de academie mijn kop in zand steken. Dat ik daar echt aan moet gaan werken en moet leren dingen anders te doen. Dat probleem is sinds kort opgelost met de vondst op Schiphol van het boek Eat that Frog. Haha, ja, een zelfhulpboek, over dingen uitstellen. Halverwege het boek wist ik al genoeg. Het heeft bij deze collectie al extreem geholpen.”
Ondertussen teert Laport nog volop op de impact van het winnen van de European Woolmark Prize, met mails van warenhuizen als Barneys, Selfridges en IT in Hongkong. Inmiddels heeft hij veel van de mensen die hem benaderden gesproken in een Parijse showroom die onderdeel was van de prijs. Hij weet nu dat de inkopers van onder andere Barneys New York de vrouwelijkheid van zijn ontwerpen waarderen, net als de originele stoffen. Ze tipten: hou het speels en luchtig. Laport: “Ik weet dat mijn jurken iets toevoegen. Ze staan op zichzelf, ze hebben een handschrift, ze zijn flatterend, ze complimenteren een vrouw.”
Deze maand gaat Laport weer naar Parijs, met in zijn koffers de collectie die hij donderdag showt in Amsterdam. In Parijs staat hij op een vakbeurs, een show zit er niet in. “Dat vind ik nu de investering niet waard.” Zie zijn bezoek aan Parijs als ‘relatiebeheer’. “Ik geloof niet in het leuren met jurken, ik onderhoud in Parijs wel mijn contacten.” Laport weet dat hij in de toekomst zijn demicouture, die het midden houdt tussen ready-to-wear en couture, met strapless ‘start’-jurkjes vanaf € 830 toch zal moeten verkopen.
Laport zegt ook dat hij meer aandacht moet gaan besteden aan sociale media. “Als ik actiever zou zijn, weet ik zeker dat ik er meer business uithaal. Ik ontvang regelmatig verzoeken van winkels en stylisten met screenshots van mijn Instagramfoto’s. Naast Solange Knowles kleedt Laport popsterren Sia, Jesse J en de danseressen van Mika. Nee, over goede en leuke opdrachten horen we Laport niet klagen.
In eigen land mag hij Nederlands trots Wende tot zijn vaste klanten rekenen, en een breed spectrum aan zakenvrouwen, advocaten en andere leuke vrouwen.
De ontwikkelingen in de mode-industrie ontgaan hem niet. “Mensen vragen soms of ik duurzaam ben. Ik denk dan, hoe duurzaam wil je het hebben? Ik koop reststoffen, produceer in Amsterdam en laat mijn stoffen milieuvriendelijk verven. Meer kan ik niet doen.”
Bekend met het fenomeen ‘see now buy now’ is hij ook. “Dat is beslist een vorm van goede marketing waar ik in geloof. Alleen is het voor mij niet haalbaar, het past meer bij snelle mode. Maar weet je, als een privé-klant mijn atelier bezoekt is dat ook een soort van see now buy now.” Olijk: “Het is eigenlijk precies hetzelfde, en dan op maat.”
We sluiten het gesprek af met 3 dilemma’s:
Amsterdam Fashion Week of Paris Fashion Week?
“Op dit moment Amsterdam. De verandering die de vernieuwde modeweek doormaakt vind ik belangrijk.”
Jan of Iris?
“Iris vind ik innovatief, ze heeft een sterke eigen visie.”
Beroemd en ongelukkig op de Herengracht of Domweg gelukkig driehoog-achter?
“Dat laatste. Maar ik ga nooit ongelukkig worden, ben je gek! Als iets me niet zint, zet ik de schouders eronder of ik ga ik iets anders doen. Al is het weer bloemschikken. Echt, ik ga dan weer extreem hard mijn best doen.”
Coverfoto: © Duy Vo