Afgelopen weekend vond de aftrap van De Grote Kunstshow plaats. Deze editie stond volledig in teken van de Nederlandse modeontwerper en kunstenaar Bas Kosters. Niet eerder werd het werk van de uitgesproken designer op deze manier vertoont. Wij lieten ons leiden door een show over genderidentiteit, kwetsbaarheid, verdriet en hoop.
Het Internationaal Theater Amsterdam werd zaterdag 12 maart gevuld met liefhebbers van het theater, loyale volgers van Bas Kosters, nieuwsgierige kids en hongerige persleden. De anderhalf uur durende show beloofde ons mee te nemen in de reis van Bas Kosters als modekunstenaar, maar deed nog veel meer dan dat. De voorstelling was intiem, op momenten provocerend, gevuld met humor, en vooral persoonlijk.
Presentator Lucas de Man begint op chronologische wijze aan het verhaal van Kosters. Wat dient als een introductie aan het publiek leidt al snel tot een interactieve scene rond de collectie “Clowns Are People Too (2014)”. Modellen met clown schoenen, schmink, en variaties op het traditionele clownspak worden het onderwerp van een dialoog tussen de acteurs en het publiek. “Vinden jullie dit normaal?”, “zijn jullie hem nu aan het uitlachen?”, roept de Man op een uitdagende manier. Meteen wordt het publiek geconfronteerd met veroordelende gedachten die wij als maatschappij op elkaar loslaten.
Wat volgt is een les in het analyseren van kunst, met name het wandkleed “Breasts Gone Wild (2015)”. De intentie van deze show is dan ook tot stand gekomen door het feit dat mensen amper 30 seconden spenderen om naar een kunstwerk te kijken, om dan vervolgens weer verder te gaan naar het volgende. In het begin van zijn carrière draaide Kosters’ werk voornamelijk rond het provoceren, protesteren en statements maken. Dit werd aan de hand van een agressieve poëzie sessie geschreven door Tommy Ventevogel en geïnspireerd door de collectie “The Rebellious Shadow (2013)” duidelijk gemaakt. Het publiek werd gebombardeerd met slogans en geforceerd om de woorden “Bitching the shit out of things” luidkeels mee te roepen.
Eindelijk is het moment daar waar Bas zelf het podium opgaat en het publiek groet in één van zijn favoriete creaties. Een wand met poppen komt tevoorschijn, met elk een uniek verhaal. Kosters vertelt ze met veel plezier en laat zo een stukje van zijn gedachtegang op het publiek los. Naarmate de show vordert wordt het duidelijk dat er meer schuilt achter het werk van de ontwerper, en dat de luide prints, felle kleuren en humoristische karakters die in de kleding verwerkt zijn, voor veel meer staan dan de vrolijke connotaties die mensen hebben met Kosters. De show kaart gevoelens aan van verwarring, van de weg kwijt zijn, om vervolgens terug je doel te vinden.
Ook verdriet is een groot thema in de show, iets wat je niet meteen verwacht bij een designer bekend om zijn piemel prints. Bas Kosters verloor zijn ouders op abrupte wijze na elkaar. Ook in dit verdriet heeft hij de kracht gevonden om dit te verwerken aan de hand van zijn creaties. “Love is All Alone (2016)”, een wankleed gemaakt met de kleding van zijn vader, en de serie wandkleden “Tranen zijn de glitters van het leven (2018)” komen aan bod en werden ondersteund door een hartverwarmende tekst geschreven door Wibo Kosters (broer van).
Met de collectie “Dear Sir/Madam; Hope” eindigt de show met een positieve noot, al bespreken de acteurs wel de dualiteit en de meerdere connotaties die vasthangen aan het woord “hoop”. Zowel de noodzaak als de naïviteit van hoop wisselen zich af in een scene die het woord en al zijn betekenissen als een soort product probeert te verkopen aan het publiek. Dit wordt versterkt door de supermarktesthetiek van de 2018 collectie, met opvallende slogans, expressieve prints en een kleurenpallet dat je doet denken aan Albert Heijn of Dirk.
De show bespeelt alle onderliggende oordelen die men zou kunnen hebben over het format van De Grote Kunstshow. Zo grapt Lucas de Man over het feit dat ze last minute toch een kunstcriticus er hebben bijgehaald om de uit de hoogte doende kunstkenners hun zin te geven. Sacha Bronwasser bezocht Kosters’ atelier en koos een kledingstuk uit de collectie “My Paper Crown (2017)”. De schrijfster benadrukte aan de hand van de volledig uit tweedehands vlaggen gemaakte cape de precisie en de liefde voor elk stukje stof dat Bas bezit. Ook oog voor detail en het creëren van een volledige leefwereld waren kwaliteiten die aan bod kwamen.
Na de show krijgt het publiek de kans om het werk van dichtbij te bekijken op het podium waar Bas zelf ook aanwezig is om de mensen aan te spreken, getuigend van de intentie om mensen uit te nodigen in zijn wereld, als ontwerper maar ook als mens. De Grote Kunstshow was een unieke ervaring dat zowel theatergangers als mensen met liefde voor mode betrekt op een geheel nieuwe manier. Een geslaagde voorstelling, die laat zien dat mode op zoveel meer manieren kan gepresenteerd worden als de standaard runway of showroom.