De nieuwe generatie ontwerpers doet de huidige mode-industrie van koers veranderen en legt de focus op politiek, duurzaamheid, inclusiviteit, en gelijkheid. Strevend naar een wereld die reflecteert wat belangrijk hoort te zijn, zetten deze talenten de toon op creatief front. Vandaag het woord aan Wannes Akop, recentelijk afgestudeerd aan het Amsterdam Fashion Institute als designer en nu al zijn stempel op de industrie aan het drukken met de collectie ‘ANTROPOMORPHIA’.
Hoe zou je je afstudeercollectie in een zin beschrijven?
Een ode aan ambacht, vrouwen en mijn culturele achtergrond.
Kun je mij vertellen over je reis naar Armenië. Hoe was het om dit deeltje van je identiteit verder te ontdekken?
Ik zat al heel lang in mijn hoofd met het idee om mijn culturele achtergrond te gebruiken als inspiratie. Oorspronkelijk ben ik Armeens, maar doordat ik in Nederland ben opgegroeid heb ik hier niet veel van meegekregen. Na jarenlang te leven met de gedachte dat Armenië alleen het land is waar ik oorspronkelijk vandaan kom en familie heb wonen, verlangde ik naar meer. Meer kennis over mijn heritage en het land zelf. Mijn afstudeercollectie leek me dan ook het perfecte moment om me hierin te verdiepen.
Nadat ik mijn stage bij Viktor&Rolf had afgerond in februari, ben ik gelijk op het vliegtuig naar Armenië gestapt. Dit was ook een van de eerste keren dat ik alleen ging, waardoor naast langsgaan bij verschillende familieleden ook meer van het land kon ontdekken. Ik denk dat ik hierdoor niet alleen meer over mijn heritage heb geleerd, maar ook over mijzelf, waardoor het ook een invloed heeft op mijn toekomstige werk en niet alleen deze afstudeer collectie.
Wat waren je grootste invloeden in deze collectie?
Er waren drie elementen die ik heb ontdekt en ben gaan uitwerken voor mijn collectie. Het eerste was een serie foto’s van mijn ouders en familie in de late jaren 70 en jaren 80. De foto’s weerspiegelden heel duidelijk de excessen en glamour uit die tijd. De collectie is daarom ook supervrouwelijk en glamoureus. Daarnaast ontdekte in het nationaal historisch museum in Yerevan, de hoofdstad van het land, dat er een grote voorliefde voor ambacht was. Ik was heel erg geïnteresseerd in de textiel en klederdracht afdeling en sprak daar een medewerkster die me hier meer over kon vertellen. Zowel de textiel stukken en accessoires zoals sjaals, die vaak als decoratie werden gebruikt, als de traditionele kleding, waren excessief uitgewerkt. Vaak geborduurd met gouddraad en kralen.
Wat mij het meest is bijgebleven is het feit dat hoe arm een familie ook was in de 17e eeuw, ze toch gingen sparen voor een kledingstuk wat rijkelijk geborduurd was, omdat ze het zagen als een investering. Zo besteedde ze geld aan een stuk wat generatie op generatie in hun familie bleef en vonden het allesbehalve erg om hier geld voor opzij te leggen.
Ook zag ik veel dierlijke elementen terugkeren in de architectuur, interieur, maar ook in de taal. Ik kon in het begin niet helemaal plaatsen waar het vandaan kwam, maar toen ik wat dieper ging zoeken, vond ik dit terug in de heidense religies die een grote rol hebben gespeeld voor 301 AD in het land. Ik ken Armenië als een christelijk land, ook omdat het een van de eerste landen was die het christendom als staatsreligie heeft aangenomen in deze tijdsperiode. Zo zag ik bijvoorbeeld veel dieren verwerkt in schilden die werden gebruikt tijdens oorlogen in de Pagan periode, en in de mythologie die bij die periode hoort. Ik heb veel inspiratie gehaald uit de mythologische goden die vaak een hybride tussen mens en dier of andere dieren waren, en deze heb ik terug laten komen in de looks. Zo was een van de goden een slang met vleugels, ‘vishap’ in het Armeens, die ik heb vertaald naar de outfit met de maxi rok en bustier. Ik wilde dat de look zo glad als een slang leek, maar dan met irridescent groene veren als schubben die met de hand geappliqueerd werden op de tailleband. De kaftan, waarvan het silhouet is geïnspireerd op de vorm van een tapijt, heeft een ’simurgh’, een vogel uit de mythologie, geborduurd in vuur oranje glaskralen. Ook de accessoires hebben referenties naar dieren die belangrijk waren binnen de Armeense cultuur. Zo was de vorm van de tassenhengsels geïnspireerd op ramshoorns en de oorbellen op schorpioen staarten. Uiteindelijk gaat het er voor mij ook om dat ik een verhaal kan vertellen, in dit geval het verhaal van mijn pagan tribe, gekleed in een eigentijdse vertaling van mijn heritage.
Wat zijn de raakpunten tussen jouw collectie en onze maatschappij? Waarom is de boodschap van deze collectie momenteel zo belangrijk?
Doordat ik ben opgegroeid met ouders als kleermakers, heb ik van jongs af aan geleerd om kleding en textiel te waarderen. Tegenwoordig hebben mensen veel minder waardering hiervoor en realiseren ze vaak ook de waarde van een kledingstuk niet. ‘Mode’ tegenwoordig is vaak allesbehalve een investering, wat het tegenovergestelde was in de Armeense cultuur. In plaats daarvan wordt het vaak gezien als een wegwerpproduct en mensen verwachten dan ook dat je het alleen maar voor een lage prijs kan kopen. Daarom wilde ik in deze collectie ook een grote focus leggen op de materialen en de creatie van een kledingstuk. Ieder item uit de collectie is gemaakt met veel liefde en uitgewerkte technieken die vaak in couture worden gebruikt. De leren mini-jurk met struisvogelveren bijvoorbeeld is een intarsia puzzelwerk van zwarte en witte banen waaruit de struisvogelveren priemen. Kleding is niet gewoon een lapje stof en ik denk dat mensen daar weer aan herinnerd moeten worden.
Hoe zou jij je signature designstijl beschrijven?
Vrouwelijk, rijk, glamoureus en sensueel- maar niet trashy. Iemand vroeg me laatst of ik mijn werk ook als erotisch zou omschrijven, maar dat woord heeft een totaal andere lading voor mij. Ik streef er altijd naar om een persoon mooier te maken omdat dat voor mij toch vaak de magie van kleding is; mensen blijer en zelfverzekerder te maken.
Welke belangrijke thema’s zou je graag in de toekomst aankaarten met je ontwerpen?
Door mijn reis ontdekte ik dat er zo veel mooie elementen zijn die eigenlijk ‘vergeten’ worden. Ik ben super trots op mijn achtergrond en wil vooral de schoonheid van de cultuur blijven belichten en tegelijkertijd een grote focus op ambacht en couture leggen.
Welke karaktertrek gaat jou ver brengen in deze industrie?
Het is niet altijd een goede karaktertrek, maar ik kan soms te ambitieus zijn. Mensen in mijn directe omgeving weten ook dat ik altijd veel te perfectionistisch ben waardoor best wel veeleisend kan zijn. Niet alleen naar mijzelf, maar ook anderen. En soms maakt dat het proces ergens naar toe ook lastiger, maar aan de andere kant denk ik dat het ook goed is. Als ik het mezelf makkelijk zou maken, brengt dat mij niet verder.
Waar zien we je over 5 jaar?
Voordat ik ging afstuderen en zelfs voordat ik met AMFI begon, heb ik altijd gezegd dat ik nooit een eigen label zou willen starten, maar daar begint het toch steeds meer op te lijken na alle aandacht die er is voor mijn afstudeercollectie, dus waarschijnlijk als creative director van mijn eigen merk. Het lijkt me ook superfijn om mijn eigen werk te kunnen blijven maken en een stukje van mijzelf aan de wereld te laten zien.