Het komt zelden voor dat verandering echt tastbaar is; verandering gebeurt meestal geleidelijk, en dat zeker in een industrie die rigide over zijn regels waakt. Toen ik afgelopen week de afstudeerprojecten van de modeafdeling op Gerrit Rietveld Academie ging bekijken, voelde ik me voor het eerst getuige van de toekomst van mode. Één van de acht talenten, Gosha Woch, is een genie als het op storytelling aankomt en verwerkt emotie en herinneringen in een samenhangend verhaal waarin mode wordt gezien als esthetische geleider. Het resultaat is een meeslepende en interactieve mixed media installatie die verdriet omzet in nostalgie.
Wat is volgens jou je signature als modeontwerper?
Persoonlijk wil ik verschillende manieren ontdekken om dingen te dragen. Tijdens mijn gehele studie op de Gerrit Rietveld Academie dacht ik na over het lichaam in relatie tot kleding. Is het lichaam daar? Zijn de kleren gemaakt voor het lichaam of is het juist het tegenovergestelde. Proberen we in een bepaald beeld te passen? Ik wil mijn werk niet op modellen laten zien. Ik zie mijn creaties eerder als zachte sculpturen, als objecten. Ik heb een passie voor het maken van prints, werk graag met kleuren en lagen, en haal er altijd veel elementen bij. In zekere zin is mijn werk meer mixed media en mode is één van de mediums dat ik gebruik. Kleding is voor mij ook heel emotioneel. Ik herinner me soms de namen van mensen niet, maar ik herinner me altijd wat ze droegen.
Wat is het concept van je afstudeercollectie?
Afgelopen zomer ben ik gaan werken aan mijn scriptie, het begin daarvan was nogal treurig. Ik ben door een zware en emotioneel traumatische break up gegaan. Toen heb ik een aantal dagen heel hard gehuild, en daarna volgde een lange periode waarin ik niet meer kon huilen. Huilen is ook geen handeling die voor mij vanzelfsprekend is. Het is niet toegankelijk voor mij. De thesis gaat deels over verdriet en deels over herinneringen omdat ik na die ervaring twee weken tijdelijk geheugenverlies had. Tijdens deze periode begon ik na te denken over het geheugen en hoe het werkt, hoe we dingen onthouden en hoe we herinneringen laten voortleven in ons onderbewustzijn. Hoe je leeft in je verbeelding en je dingen herinnert alsof je erbij was. Dit jaar ben ik door behoorlijk moeilijke tijden gegaan. Ik kon niet schrijven en kon mijn gedachten niet op een rijtje krijgen. Hierdoor begon ik kleine haak- en handwerkjes te maken, omdat ik niet anders kon. Ik pakte mezelf op in deze stukken. Er is een relatie tussen handwerk en analfabete vrouwen, aangezien gevoelens een van de vormen is waarmee mensen zich kunnen uiten. Voor mij gaan taal en ambacht samen. De thesis werd een verzameling van korte gedichten en aantekeningen uit mijn dagboek die ik ook verwerkte in mijn installatie. Het concept van deze kleine verzameling van mijn werk is dat je faalt om naar je verloren herinneringen te zoeken, maar elke keer dat je er eentje verliest, vind je iets nieuws, iets anders. Ik dacht aan dingen die mij over een langere periode waren overkomen en ik probeerde er kledingstukken van te maken. Ik heb bijvoorbeeld een zwangerschaps-bh in mijn collectie, met twee verschillende tepels. Deze representeert een herinnering van het lichaam van mijn moeder. Toen ik een kind was, herinner ik me hoe haar borsten eruitzagen toen ze mijn zus borstvoeding gaf. Ik heb ook een paar witte laarzen. Ze zijn niet draagbaar, maar zijn meer een schoensculptuur. Toen ik klein was droomde ik over dingen die ik wilde dragen. Zo tekende ik op een dag mezelf met thigh-high witte laarzen. Mijn vriendin vertelde me dat alleen prostituees die laarzen dragen en daar was ik enorm van aangedaan. Zijn prostituees het er allemaal mee eens om deze laarzen te dragen? Gaan mensen mij vragen om seks te hebben voor geld als ik ze draag? Ik was geïnteresseerd in mode als sociale praktijk of manier van communicatie. Als het een hulpmiddel is om je identiteit uit te drukken, is het dan een indicator van je verhaal? Hoewel dit project grotendeels gaat over verlies en het missen van mensen, voel ik me er niet persé verdrietig over, ik probeerde werk te maken dat meer nostalgisch is dan verdrietig.
Wat is je favoriete herinnering in je installatie?
In mijn collectie vertel ik het liefdesverhaal van twee goudvissen. Afgelopen zomer in juni bracht mijn huisgenoot een goudvis mee die iemand in ons studentenhuis had achtergelaten toen de lockdown begon en sommige expats de stad moesten verlaten. We hebben de vis een nieuw thuis gegeven bij ons in de badkamer en ik keek er elke dag naar als ik mijn tanden poetste. Na een tijdje bracht een andere huisgenoot van mij nog een vis mee, zodat onze eerste niet alleen zou zijn. Ik heb een paar video’s gemaakt met onze vissen en deze als achtergrond voor mijn afdrukken gebruikt. Ik ben een beeldmaker en mijn achtergrond ligt in het maken van grafische prints. In dit project werkte ik met een basis van beelden die zich herhalen en terugkomen net zoals het geheugen werkt. Na een tijdje stierf onze tweede vis helaas en de andere vis was weer alleen. We zagen zo’n verandering in haar gedrag. Ze was traag en ontwikkelde een ziekte waarbij ze een opgeblazen gevoel kreeg van stress en verdriet. Het zorgde ervoor dat ze ondersteboven op het oppervlak dreef. Uiteindelijk stierf zij ook en daar was ik zo door geraakt dat ik het heb gebruikt in mijn werk. Nu zwemmen ze gelukkig virtueel in mijn installatie. Ik heb ook foto’s gebruikt van mijn grootmoeder die afgelopen januari is overleden. Voor mij was het heel raar omdat ik met Covid niet naar de begrafenis kon. Als ik erover nadenk, lijkt het niet echt. De laatste keer dat ik haar zag spraken we over mijn werk en maakten we samen een portret op de bank. Op die foto lijken we echt op elkaar. Dat bleek de laatste foto van mijn oma te zijn, dus die heb ik ook aan mijn installatie toegevoegd. Verdriet is in zijn essentie een niet-lineair iets, en je kunt nooit voorspellen hoe je ermee omgaat en hoe lang je dit verlies zult voelen. Zo heb ik geprobeerd verlies in mijn werk te inventariseren.
Je afstudeercollectie is een mixed media installatie die je vaardigheden als modeontwerper laat zien, evenals je unieke talent om verhalen te vertellen. Wat heeft je doen besluiten om je werk op deze manier te presenteren?
In onze mode afdeling had je vroeger altijd de catwalkshow aan het einde van je studie, en die was heel sterk. Iedereen wilde er naar toe. We wilden hier als departement al heel lang verandering in brengen maar het is moeilijk om tegen zo’n krachtig statement op te botsen. Wat je hiernaast ook zou presenteren, de runway wint altijd. De mode-industrie is echter wel aan het evolueren, en dat maakt het niet minder aantrekkelijk. Mode zal altijd glamoureus zijn, maar ik denk dat mensen ook meer willen. Het publiek wil meer betrokken zijn, en dus ben ik heel blij dat ik vandaag met een tentoonstelling kan afstuderen. Op deze manier wisselen de toeschouwers van plaats met de designers.
Wat zijn je grootste inspiratiebronnen?
Ik ben enorm geïnspireerd door de Zwitserse kunstenaar Pipilotti Rist. Zij maakt grote installaties met video’s en projecties en creëert zo hele dromerige ruimtes. Vandaag vertelde iemand mij dat mijn werk haar doet denken aan Rist’s installaties en dat maakte me heel trots. Ik vind het interessant dat mensen deze bepaalde gevoeligheid hebben om met allerlei materialen te werken. Een deel van bewust en duurzaam zijn is om te werken met wat je hebt en te behouden in plaats van een hoop dure kunstwerken te maken.
Heeft de pandemie je manier van denken veranderd als het aankomt op je afstudeercollectie?
Ik denk dat ik andere manieren zou hebben gebruikt om soortgelijke gevoelens te uiten. Door deze ervaring was mijn aandacht meer naar binnen gericht en had ik meer tijd om dingen te verwerken zonder de dagelijkse haast. Het feit dat ik meer met het audiovisuele en geluid ben gaan werken komt deels omdat ik de ruimte niet had om grote tekeningen te maken. Ik had ook niet echt de geestruimte om dit te doen, dus alles wat ik heb gemaakt is klein en flexibel. Als ontwerper of kunstenaar is het belangrijk om je te kunnen aanpassen. Voor mode denk ik dat het een goed moment is om de catwalk show te verlaten en op zoek te gaan naar nieuwe manieren van expressie. Ik ben afgestudeerd met een geweldige groep van acht vrouwen die elkaar steunden, en het voelde heel bijzonder om deze verandering samen te presenteren in ons werk.
Wat is jouw kijk op het huidige modelandschap en wat zou je willen veranderen?
Mensen willen geen voorbijganger of getuige meer zijn, maar echt meegesleept worden in ons werk. In die zin denk ik dat de algemene richting die de mode uitgaat kritischer is en dat we bewuster en hopelijk ook meer emotioneel naar mode gaan kijken. Mode wordt beschouwd als elitair en is niet voor iedereen beschikbaar. Mode is ook geen liefdadigheid, maar ik denk wel dat mensen meer diepgaand werk willen maken en zien; minder intimiderend en toegankelijker. Grote ontwerpers gaan zich meer verdiepen in fine arts en ik denk dat de mensen uit mijn klas zichzelf ook meer zien als kunstenaars die met mode werken. Kleding kan zoveel meer zijn dan iets dat je koopt en op je lichaam draagt. Nu men meer bewust is van fast fashion heb ik het gevoel dat men iets meer wil dan deze fysieke kleding. Mode gaat over ideeën en dromen. Voor mij is het logisch dat de mode-industrie deze tendens meer gaat uiten.
Wat zijn je plannen en ambities als ontwerper nu je bent afgestudeerd?
Waarin ik dit jaar vooral alleen heb gewerkt zou ik graag met andere mensen willen samenwerken. Het idee van één geniale ontwerper die alles doet is achterhaald, en dingen die collectief gebeuren zijn interessanter voor mij. Het plan is om samen met een van mijn huisgenoten een kledingcollectie maken met gehaakte stukken, sublimatie en prints. Ik zou ook nog graag een korte film en audiovisueel werk willen maken.