Misschien kom je er in Milaan of München nog mee weg, maar in de rest van Europa en loop je met een bontjas niet meer zo lekker door de stad. De blikken zeggen vaak genoeg en als het tegenzit heb je een antibontactivist met spuitbus in je nek.
Tegenwoordig hebben bijna alle modebladen een anti-bont beleid, en publiceren ze geen modereportages meer met bont erin. En er is tegenwoordig niet-van-echt-te-onderscheiden faux fur, dus ‘nodig’ is het ook niet meer; je kunt alsnog warm de winter door. Dit alles heeft ervoor heeft gezorgd dat er nog maar mondjesmaat bont te zien is, waardoor bont langzaamaan verdwijnt uit het straatbeeld. Op bont rust, kunnen we nu toch wel stellen, officieel een taboe: opgeruimd staat netjes.
Maar er is een nieuw hoofdstuk dierenleed dat aangepakt wordt: veren zijn ditmaal het onderwerp van discussie. En laat de modewereld nou dol zijn op veren. Coco Chanel was een liefhebber van de vogelvacht en maakte er rond 1925 een prachtige avondcape van. Alexander McQueen maakte furore met zijn hagelwitte trouwjurk (F/W08) furore en Jean Paul Gaultier liet voor zijn S/S97 collectie een heus papegaaienjasje maken door Nelly Saunier, artiste plumassière, ofwel: verenkunstenares. Het feit dat er een naam is voor dit vak, betekent ook dat dit een ambacht is en dus dat er behoefte aan is (of moet ik zeggen: was?).
Miuccia Prada liet voor zowel de Spring als de Fall 2017 collectie nagenoeg elk model de catwalk oplopen in stukken afgewerkt met veren. En ikzelf, ik heb superleuke Zara slippertjes met veren waar ik liever geen afstand van doe. Maar kán het nog, in this day and age?
PETA, (People for the Ethical Treatment of Animals), de Amnesty International voor dieren zeg maar, vindt van niet. “Dieren wordt hiermee vreselijk veel leed aangedaan,” aldus Sacha Camilli (PETA). “Arbeiders in China houden de ganzen met geweld in bedwang en trekken hun veren uit terwijl de dieren worstelen en gillen.” En zo kan Camilli nog even doorgaan.
Stella McCartney was haar tijd vooruit en produceert al jaren verantwoord. Zo pioniert ze met de productie van zijde die op een biochemische manier is gemaakt. De wol komt van ‘high quality animal welfare farms’, en het leer dat ze verwerkt is ‘vegetarisch’.
Ook webshop Asos, die in totaal 850 (veelal) high street merken verkoopt, wordt warm onthaald bij PETA. Vanaf januari 2019 zullen ze geen spullen meer verkopen die zijde, kasjmier, mohair, veren, dons, been, tanden, of schelp bevatten. H&M, Gap en Topshop hebben ook beloofd geen mohair meer te verkopen na het zien van de geheime opnames van PETA op twee mohair farms.
En als deze beweging doorzet, dan zullen de winkels er over een jaar of tien heel anders uitzien. Wat kunnen we dan nog wel aan? Want ook de productie van katoen gaat gepaard met waterverspilling en daarmee belastend voor het milieu. Synthetische alternatieven zijn niet alleen vervuilend, maar vormen ook een serieuze bedreiging voor het leven onder water. Met andere woorden: ook eigenlijk geen fatsoenlijke optie.
Dus. Wat dan wel? Ananasleer, stoffen die gemaakt zijn van plastic afval en vezels uit planten moeten de oplossing vormen, maar deze productietechnieken staan nog in de kinderschoenen. Het wachten is op de techniek. Misschien schrijf ik over tien jaar een stukje over de bedreiging van planten, plastic flessen en ananassen.