Nederlands modecollectief Das Leben am Haverkamp staat erom bekend dat ze volledig buiten de lijntjes te kleuren. Ze stellen steeds de conventionele ideeën rond mode aan de kaak. Met hun nieuwe expositie in het Zeeuws Museum is dit zeker niet anders. Ze lieten veertig museumbezoekers geconserveerde stukken uit het museumdepot beschrijven op tape. Op basis daarvan ontwierpen ze nieuwe stukken en voorwerpen. Het resultaat is een collectie buitenaardse ontwerpen.
Een ongewoon team met een ongewone aanpak; een uitje naar het museum verandert zo in een oneindig spelletje van raden naar wat je nu eigenlijk ziet. In november komt het viertal met een boek die de transformatie van elk voorwerp laat zien wanneer het uit de context wordt getrokken. “Het wordt het mooiste boek op aarde!”, aldus Das Leben am Haverkamp.
Wat willen jullie aan de mensen vertellen met deze expositie?
We willen de bezoekers van de tentoonstelling zo min mogelijk vertellen en zoveel mogelijk uitnodigen om zelf te interpreteren.
Jullie werken voortdurend samen aan het collectief Das Leben am Haverkamp. Hoe was het om samen een expositie in te richten?
We hadden net twee shows achter de rug op Amsterdam Fashion Week en hadden nog nooit eerder een museale tentoonstelling ontwikkeld op deze schaal. Dit zijn natuurlijk twee heel verschillende podia met elk een eigen publiek. En beide projecten vragen dan ook om een totaal andere aanpak. Erg leuk juist, want onze projecten zijn altijd nauw verbonden met de context waarin ze worden getoond, dus dit bood inhoudelijk ook nieuwe mogelijkheden.
Wat ons fascineerde tijdens een depotbezoek in de kelders van het museum is hoe vervreemdend de spullen uit het depot zijn wanneer ze van hun context worden ontdaan. Ze zijn geconserveerd en liggen in een museum, wat deze voorwerpen een heel andere betekenis geeft dan toen ze nog onderdeel uitmaakten van de dagelijkse realiteit.
Vooral de collectie van huisraad en streekdracht; veel objecten daarvan waren doodnormale gebruiksvoorwerpen die van pas kwamen bij hele alledaagse rituelen, maar omdat het dagelijks leven zo veranderd is, zijn deze spullen niet langer functioneel en worden daardoor mysterieus. Het uiterlijk ervan lijkt je van alles te vertellen, maar al snel merk je dat je gelimiteerd wordt door je eigen referentiekader. Dit hele proces van kijken naar en het interpreteren van onbekende voorwerpen, was voor ons het meest interessant, en daar wilden we dan ook iets mee doen.
Daarom hebben we voor het project museumbezoekers veertig willekeurige depotstukken van het museum voorgeschoteld zonder context. We hebben de bezoekers gevraagd een omschrijving te geven van wat ze dachten voor zich te hebben, deze antwoorden hebben we opgenomen. Aan de hand van die omschrijvingen maakten wij een nieuwe serie kleding, accessoires en objecten, zonder de originele museumstukken ooit gezien te hebben. Het resultaat is Zeeuws Museum x Das Leben am Haverkamp, een expositie waarin we vier nieuwe collecties presenteren. Uiteindelijk is de werkwijze dus heel anders, dan hoe we normaal werken, maar dat maakte het project ook zo bijzonder.
De stukken in de expositie zijn ontstaan uit beschrijvingen van veertig museumbezoekers. Wat was in jullie ogen de moeilijkste beschrijving om te vertalen in een object?
Sommige omschrijvingen waren heel exact en vertellen tot in detail de afmetingen, het materiaal en de functie van een depotstuk, andere omschrijvingen gaven bijna geen concrete informatie maar gaven weer veel weg over de belevingswereld van de museumbezoeker. Wij gingen als ontwerper alle vier heel anders aan de slag met deze verschillen. Anouk vond het bijvoorbeeld fijn om veel vrijheid te hebben en ging los met de meest vage omschrijvingen, terwijl Gino het prettig vond als er veel vast stond zodat hij binnen die beperkingen zijn eigen ontwerp kon maken. Het is niet het doel geweest om zo dicht mogelijk bij de ‘originelen’ te komen, maar vooral om de interpretatie van de bezoekers en die van ons te laten zien.
Wat is jullie favoriete creatie? Waarom?
Ik twijfel tussen de porseleinen baby die gouden parels poept, die ‘het goed zou doen in een schiettent’, de eclectische totempaal die je van dichtbij moet bekijken om alle details te kunnen zien, de Handy Hood 500 die opgeblazen wordt met warme lucht, het rode beukje van Gino met plastic edelstenen, de reusachtige ‘nogal pofferige’ roze vissersjas en de handschoenen met kralenwerk en de tranen van Gino’s oma erop.
Kunnen we jullie ontwerpen uit elkaar halen?
Elke ontwerper heeft monochroom gewerkt – Dewi werkte in geel, Gino in rood, Anouk in turquoise, en Christa in roze. Dit was een voorwaarde die we onszelf hebben gesteld, zodat de kleuren een leidraad door de expositie kunnen vormen en het publiek vertellen wie van de vier ontwerpers het stuk gemaakt heeft. Uitzondering was het gebruik van goud, dat mocht iedereen gebruiken.
Er is ook een Zeeuws Museum x DLAH boek in de maak. Wat kunnen we daarvan verwachten?
Het wordt het mooiste boek op aarde, reserveer maar vast een plekje op je boekenplank. Er zijn bijvoorbeeld teksten met het perspectief een antropoloog en een fenomenoloog. En ook een interview met Christa’s vader, onze schetsen en een volledig overzicht met onze objecten en de bijbehorende omschrijvingen en museumobjecten. De boys van studio Lennarts & de Bruijn zorgen voor vuurwerk op grafisch gebied. Zij hebben ook de campagne ontworpen met de smeltende dames, dansende worm en het schoolklasje waarbij de hoofden openbarsten.
© Coverbeeld door Studio Lennarts & De Bruijn